Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als [10]de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat [11]uw plaats niet; want het is [12]medicijn, het [13]stilt grote zonden. 10. Dat is, de toorn. Zie de aantekening Richt.8:3. 11. Dat is, uw beroeping, ambt, staat, betrekking. Anders: verlaat uw plaats niet; dat is: betoon en gedraag u gelijk het een onderzaat betaamt, namelijk deemoedig en nederig. 12. Anders: zachtigheid of zachtzinnigheid, dat is, zachtzinnige toegeving stilt, enz. 13. Die anders een regent in zijn toorn aan u zou mogen begaan; daarom, zoek liever met zoete woorden zijn toorn te vermurwen of te verzachten. Het kan ook in deze zin genomen worden: zachte en ootmoedige woorden stillen, dat is komen voor, of nemen weg, of bedekken, grote beledegingen of misdaden, die gij aan de prins moogt begaan hebben.